Met procenten kan je aangeven hoe groot een deel is van een bepaald geheel. Je komt procenten overal tegen in je leven. Als je boodschappen doet houd je waarschijnlijk rekening met aanbiedingen, je koopt kleding in de uitverkoop. Je bankrekening in de gaten houden en stoppen met geld uitgeven als het nodig is, is verstandig. Weten wat het je extra gaat kosten als je op afbetaling koopt, met een creditcard of met uitgesteld betalen (Klarna) is ook verstandig (geld lenen kost geld!). Noodzakelijk is dat je bij grote bedragen vooraf kan uitrekenen hoeveel geld je opzij moet zetten om je inkomstenbelasting van 36,93% te kunnen betalen.
Begrijpen hoe je met procenten rekent is één van de belangrijkste onderdelen van het rekenen.
13.1 Van procent naar deel
a) Je begrijpt het verband tussen breuken, verhoudingen en procenten
b) Je kan een percentage omrekenen naar een deel
c) Je kan bij een percentage het deel schatten
d) Je kan lastige tekst omzetten naar een schets van het probleem en daarmee de vraag oplossen
13.2 Van deel naar procent
a) Je kan een verhouding omrekenen naar een percentage met of zonder hulp van een verhoudingstabel
b) Je kan eenvoudige verhoudingen naar een percentage omrekenen in woorden, zonder een rekenmachine
c) Je kan een verhouding omrekenen naar een percentage met behulp van de uitdrukking ‘deel : geheel x 100’. Het ‘geheel’ is het getal of bedrag dat bij 100% hoort.
Hoofdstuktoets 13
Je test jezelf om te zien in hoeverre je de stof van dit hoofdstuk hebt begrepen.
14.1 Van procent naar aantal
a) Je kan een percentage van een bepaald bedrag of aantal uitrekenen, met of zonder verhoudingstabel
b) Je kan bij een gegeven kortingspercentage het kortingsbedrag of het te betalen bedrag berekenen
c) Je kan rekenen met korting op korting
d) Je kan lastige tekst omzetten naar een schets van het probleem en daarmee de vraag oplossen
14.2 Van aantal naar procent
a) Je kan bij 2 getallen het percentage berekenen met behulp van een verhoudingstabel
b) Je weet dat je bij 2 getallen het percentage kan berekenen met behulp van de uitdrukking ‘deel : geheel x 100’. Het ‘geheel’ is het getal of bedrag dat bij 100% hoort.
c) Je weet dat kassakorting niet over de oude prijs berekend wordt, maar over het te betalen bedrag bij de kassa
Hoofdstuktoets 14
Je test jezelf om te zien in hoeverre je de stof van dit hoofdstuk hebt begrepen.
15.1 Procentuele afname (kortingen)
a) Je weet dat bij een procentuele afname de oude prijs altijd 100% is, het te betalen percentage is lager dan 100%
b) Je kan de korting en het te betalen bedrag berekenen als de afname in procenten bekend is
c) Je kan de procentuele afname (kortingspercentage) berekenen als de oude prijs en de prijs na korting of het kortingsbedrag bekend is
d) Je weet dat je bij 2 getallen het kortingspercentage kan berekenen met behulp van de uitdrukking ‘deel : geheel x 100’. Het ‘geheel’ is het getal of bedrag dat bij 100% hoort.
15.2 Procentuele toename (BTW)
a) Je weet dat bij een procentuele toename de oude prijs altijd 100% is, de procentuele toename komt op de 100%
b) Je weet dat een bedrag exclusief BTW 100% is en inclusief 21% BTW 121% is
c) Je weet dat je bij 2 getallen het percentage kan berekenen met behulp van de uitdrukking ‘deel : geheel x 100’. Het ‘geheel’ is het getal of bedrag dat bij 100% hoort.
d) Je kan rekenen met procentuele toename
15.3 Percentages
a) Je weet dat de oude prijs altijd 100% is en dat bij een korting het te betalen bedrag minder dan 100% is
b) Je weet dat de oude prijs altijd 100% is en dat bij een verhoging het te betalen bedrag hoger dan 100% is
c) Je weet dat je bij het terugrekenen naar de oude prijs het te betalen bedrag niet door 100 deelt maar door het percentage dat bij het te betalen bedrag hoort, om 1% te krijgen
d) Je weet dat je bij groei op groei eerst de groei toepast op de beginsituatie en met de verhoogde nieuwe situatie verder rekent
Hoofdstuktoets 15
Je test jezelf om te zien in hoeverre je de stof van dit hoofdstuk hebt begrepen.
Uitleg afwisselend klassikaal, in kleine groepen of individueel
Zelfstandig werken in Eduhint
Samen overleggen over de lesstof
De theorie zit verweven in het programma Eduhint.
Bij de paragrafen wordt de theorie aangegeven met een letter of een boekje.
Maak de oefeningen van Domein 5
a) Gebruik de rekenmachine van het programma.
b) Laat je berekening die je hebt gemaakt staan, zodat te zien is hoe je hebt gerekend
Optioneel: maak de nulmeting in de eerste rekenles van domein 5
HOOFDSTUK 13, PROCENTEN
13.1 Van procent naar deel
13.2 Van deel naar procent
Hoofdstuktoets 13
HOOFDSTUK 14, PROCENT VAN
14.1 Van procent naar aantal
14.2Van aantal naar procent
Hoofdstuktoets 14
HOOFDSTUK 15, REKENEN MET PROCENTEN
15.1 Procentuele afname (kortingen)
15.2 Procentuele toename (BTW)
15.3 Percentages
Hoofdstuktoets 15
Domein 5 sluit je af met een toets
Is dit domein voor jou gesneden koek? Toon aan met een nulmeting en hoofdstuktoetsen dat je oefeningen kan overslaan.
Heb je behoefte aan extra uitleg? Sluit aan bij uitleg in kleine groepjes of vraag om persoonlijke uitleg. Misschien is extra rekenbegeleiding buiten de lessen om verstandig.